De Koningssteden van Marokko: zien en doen in Meknès
Een kijkje in het Versailles van Marokko
Verstopt in de vallei waar de schaduwen van buurgebergtes Midden-Atlas en Zerhoun elkaar ontmoeten, ligt Meknès. Gelegen aan de rijke oevers van de Wadi Boufekrane ontwikkelde Meknès zich in de 2e eeuw tot handelsoord voor karavanen, op weg naar verre windstreken. Pas aan het eind van de 17e eeuw kwam de stad echt tot bloei. In een recordtempo doemden de fraaiste paleizen, fonteinen, monumentale poorten, verweerlinies en tuinen op. Het resultaat? Een extra tussenstop op je rondreis door Marokko, want er is echt meer dan genoeg moois te zien en doen in Meknès!
Zonnekoning van Marokko
Met de komst van sultan Moulay Ismaïl in 1672 veranderde het (stads)gezicht van Meknès. En Marokko. Nadat hij al zijn tegendraadse familieleden tot orde had geroepen en met de nodige krachtmetingen en geweld eenstemmigheid had geschept in Marokko, verdiende zijn nieuwe hoofdstad Meknès de volledige aandacht. Hij bouwde een enorm imperium en de prachtigste gebouwen verrezen uit de stoffige aarde. Meknès kreeg zo al snel de naam Versailles van Marokko en Moulay Ismaïl de bijpassende titel Zonnekoning van Marokko.
Een kijkje ondergronds
Bij het optrekken van zijn koningsstad deinsde Ismaïl nergens voor terug. Eeuwenoude bouwwerken werden met de grond gelijk gemaakt, tempels en paleizen geplunderd om zijn droom te verwezenlijken. Liters bloed, zweet en tranen gingen er mee gemoeid. Duizenden leverden mankracht. Onder hen vele slaven, krijgsgevangen en christelijke gevangenen uit Europa. De plek waar de gevangenen werden gehouden is vandaag de dag nog steeds te bezichtigen. Volgens oude verhalen zouden er 40.000 gevangenen hebben vastgezeten, deketend aan de muur. Niets duidt erop dat het zo was. Waarschijnlijk werd het gangenstelsel gebruikt als graanopslag. Het maakt de atmosfeer in de donkere krochten niet minder beklemmend. Bovengronds ligt het paviljoen van de ambassadeurs (Koubba el-Khayatine). Hier werden buitenlandse diplomaten ontvangen door Ismaïl. Hun pogingen om christelijke gevangenen vrij te kopen, liepen steevast uit op niets.
Meer Marokkaanse Koningssteden: Rabat
De grafkamer van de Zonnekoning
Nabij het paviljoen van de ambassadeurs heeft Moulay Ismaïl zijn laatste rustplaats gevonden. In de Dar el-Kabira wijk, de kasba en koningsstad van Moulay Ismaïl. Een gepast mausoleum voor een heerser met grootse ambities. Hoge plafonds van cederhout en rijkelijk versierde wanden van mozaïek komen tegemoet bij binnenkomst. Het is een van de weinige grafkamers in Marokko waar niet-moslims binnen mogen. Gepaste kleding is vereist bij een bezoek. De graftombe van de sultan wordt vergezeld door twee staande klokken. Goedmakertjes van Lodewijk XIV na het afwijzen van het huwelijksaanzoek van Ismaïl aan zijn dochter.
Aangename chaos
Via Place Lalla Alouda ben je vlug bij de Bab Mansour, een indrukwekkende poort. Adembenemend als je niet oppast. De stadspoort wordt dan ook beschouwd als een van de mooiste van Marokko. Zestig jaar duurde de bouw van de toegangspoort. Met zijn imposante voorkomen domineert Bab Mansour het aanpalende plein Place el-Hedime, de verbinding tussen de kasba en medina. Links van het plein toeft een overdekte markt, die zeker een kijkje waard is. De belofte om zintuigen te prikkelen wordt hier gegarandeerd ingelost. Chaos ontwaart zich bij het betreden, zoals op alle Marokkaanse markten. De geur van verse kruiden, vruchten en olijven hangt in de lucht, lichtjes overstemt door vers vlees een paar marktkramen verderop. Kooplieden discussiëren druk met afpingelaars, stemmen enkele octaven verhoogd om hun gelijk te verkrijgen. En dit is nog maar het topje van de aangename chaos die de overdekte markt herbergt. Dompel jezelf erin onder en beleef de dagelijkse drukte van Meknès.
Paleizen en moskeeën
Op de hoek van Place el-Hedime, bij de westzijde van het plein waar de medina zich ophoudt, staat Museum Dar Jamaï. Groene dakpannen rusten trots op het statige paleis. Houtwerk, keramiek, tapijten en verscheidene juwelen en kaftans wachten binnen op een aanblik. Het Marokkaanse vertrek op de bovenverdieping geeft een indruk hoe het leven er in het 19e-eeuwse Meknès uitzag. Buiten schittert een Andalusische tuin met hoge cipresbomen. Achter het museum verkeren de soeks van Meknès en de Grand Mosque; een zeegroene moskee uit de twaalfde eeuw. Tegenover ligt Bou Inania Madrassa, een Koranschool uit de 14e eeuw. De school bood onderdak aan zo’n honderd leerlingen die er leefden en de Koran en Islamitisch recht bestudeerden.
Even uitzingen
Op steenworp afstand van de soeks huist Bassin de L’aguedal met het aangrenzende Dar el-ma en Heri es-Souani. Het waterreservoir, waterhuis en de graanopslagplaats van Meknès. Moulay Ismaïl was een geniaal man en dacht verder dan de pracht van zijn koningsstad. De drie bouwwerken zijn hier het bewijs van. Mocht het ooit gebeuren dat zijn stad werd omsingeld, konden ze het wel even uitzingen met deze voorzieningen. Het bassin heeft een oppervlakte van 40.000 vierkante meter. Tegenwoordig een fijne plaats om bij het water op adem te komen en te genieten van het uitzicht: een panorama van hoge booggewelven met hier en daar een pluk groen.
Lees ook: Een stedentrip Fèz
Versailles van Marokko
De gebouwen scheppen een goed beeld van het vernuft van Moulay Ismaïl. Synchroon aan zijn opkomst bloeide Meknès op. Met zijn overlijden in 1727, stierf een stukje van de stad. Een strijd tussen zijn zonen om de macht barste los. Meknès werd aan haar lot overgelaten. De residentie van de sultan verkaste naar Fèz, daarmee ook de titel koningsstad. Door een aardbeving in 1755 raakte de stad verder in verval. In de twintigste eeuw hervond het onder de Fransen haar verloren glans. Net als haar oude heerser richtte de stad zich op en herpakte trots haar titel: het Versailles van Marokko.