rondreis door Gambia

Een rondreis door Gambia: vanuit Serrekunda landinwaarts

Afrika-light, zo staat Gambia bekend. Is het kleinste land van het Afrikaanse vasteland echt zo gemakkelijk te bezoeken? Wij ontdekten het tijdens een rondreis door Gambia, oftewel: The Smiling Coast of Africa.

Het is nog koel als de zon haar eerste oranje lichtstralen over de rivier projecteert. Tengere witte koeien wandelen langs de oevers en een kleine jongen met een lange omslagdoek om zijn benen leidt ze met een stok de goede richting uit. Kleurrijke honingzuigers fladderen rond de gele bloemen van een boom op de binnenplaats van mijn logeeradres.

Een rondreis door Gambia

Ik sta op het eiland Janjang Bureh, middenin de Gambiarivier. Het is vijf uur in de morgen en op dit moment van de dag heerst er een serene rust, gedomineerd door geluiden uit de natuur. Toch ben ik niet de enige die samen met de vogels al uit zijn nest is. Buiten de betonnen muren van mijn accommodatie zetten de eerste Gambianen hun kraampjes al op. Mango’s, bananen en kokosnoten liggen op nette stapeltjes uitgestald voor de lachende marktkoopvrouwen, die op houten krukjes wachten tot iemand hun verse fruit komt kopen. De rustige markt is een enorm contrast met gisteren. Toen was ik in Serrekunda, de grootste stad en het toeristisch epicentrum van Gambia.

rondreis door Gambia

Overweldigend Serrekunda

In Serrekunda is het altijd druk. Er wonen bijna een half miljoen mensen en die zijn volgens mij allemaal tegelijkertijd op straat. Oude verroeste Mercedessen en Volvo’s delen de bescheiden wegen met scooters, vrachtwagens, busjes, ossenkarren en voetgangers. Die vrachtwagens zijn vooral volgeladen met enorme zakken pinda’s. “Gambia’s exportproduct nummer één!”, vertelt mijn gids Mamou Suwaneh. “Kijk, daar naast de weg. Dat zijn geen zandbulten, maar grote bergen pinda’s. Klaar om ingepakt en vervoerd te worden.” Op de weg naar Banjul, de hoofdstad van Gambia, zweeft een rokerige pindageur continu om me heen. Hier staan de pindafabrieken, waar veel van de Gambiaanse mannen werken. Mamou: “Alleen mannen. We hebben een ongeschreven regel hier dat mannen op de pindaplantages en vrouwen op de rijstplantages werken.”

rondreis door Gambia

Lees ook: 10 Highlights in Gambia

Naast drukte en pinda’s zijn er in Serrekunda ook prachtige witte zandstranden. Veel liggen inmiddels in de achtertuin van grote resorts. Geweldig mooi en goed bereikbaar is Cape Point Beach. Op het brede strand staan houten strandbedjes met rieten parasols. Bij de barretjes en restaurantjes kun je te allen tijde terecht voor een lekker drankje of goede lunch. Ik deel het strand met enkel wat gieren: de kraaien van Afrika, want banger voor jou dan andersom. Wel je ogen openhouden, want er zit een krokodillenvijver vlakbij. Eng? Best wel, maar authentiek Afrikaans is het zeker!

rondreis door Gambia

De boot in Banjul

Ik rijd vrij snel door Banjul. Het is de kleinste hoofdstad van het Afrikaanse vasteland en die status raakt het waarschijnlijk ook niet meer kwijt. De stad ligt namelijk op een moerassig eiland, dat vanwege de ondergrond niet verder bebouwbaar is. Vanaf Banjul vertrekt de veerboot naar Barra, aan de noordoever van de Gambiarivier. Vanaf daar begint mijn reis door het binnenland. Het duurt een half uur voordat de vrachtwagen weg is, maar dan varen we toch de Gambiarivier op. Tussen Banjul en Barra mondt de Gambiarivier uit in de Atlantische Oceaan. De rivier is ontzettend belangrijk voor de geschiedenis en zelfs het bestaansrecht van het kleine land. Het Engelstalige Gambia wordt volledig ontsloten door Senegal, waar men Frans spreekt. De Britten wonnen uiteindelijk de schermutselingen om Gambia van de Franse kolonisten en gebruikten de rivier voor het vervoer van slaven uit andere Afrikaanse koloniën.

rondreis door Gambia

Kunta Kinteh Island

Overblijfselen van de slavernij vind ik op Kunta Kinteh Island, dat in de rivier ligt. Slaven uit de rest van Afrika werden hier naartoe gebracht om uiteindelijk naar Amerika vervoerd te worden. Na ongeveer een uur hobbelen over de zandwegen van de noordoever kom ik in het dorpje Juffureh, waar ik in een gemotoriseerde kano stap. Na een kort tochtje sta ik op Kunta Kinteh. Witte baobabbomen omcirkelen de ruïnes van het vroegere slavenfort. Naast de ingang staat een replica van een lemen hutje waarin de slaven vroeger verbleven. Het oogt spookachtig, alsof de angst en pijn van de tijdelijke bewoners in de takken en stammen van de baobabs zijn getrokken. Mamou maakt lachend snel een einde aan die bubbel. “Dat is gewoon pelikanenpoep!”

rondreis door Gambia

Het achterland

Vanaf Juffureh rijd ik verder het binnenland in. De wegen bestaan hier volledig uit oranje zand, met diepe kuilen en hoge natuurlijke drempels. Het achterland van Gambia is verrassend groen. Overal staan bomen vol in het blad en hoog gras spreidt zich uit over de vlaktes waar ik tussendoor rijd. Af en toe rijd ik door dorpjes, met lemen huizen en golfplaten daken. Kinderen rennen lachend achter de auto aan. “Ze hebben hier soms nog nooit mensen met jouw huidskleur gezien. Maar dat zal je straks nog wel merken”, lacht Mamou geheimzinnig, terwijl de chauffeur van de hoofdweg afstuurt. Een dorpje verschijnt aan de horizon. Zodra ik een stap uit de auto zet, stormen er van alle kanten kinderen op me af. Binnen tien minuten ben ik volledig omringd door kinderen die allemaal mijn hand willen schudden of mijn armen en benen aanraken. Mamou: “Ze willen graag voelen of jouw huidskleur anders aanvoelt dan die van hen. Wacht maar, straks willen de oudere kinderen allemaal met je op de foto.” 



rondreis door Gambia

Veertig selfies later krijg ik met een kind aan elke hand een rondleiding door het dorpje. De huisjes zijn van houten of klei en hebben rieten daken. Er wonen vaak wel tien personen in een hut, waarin enkel een bed voor de ouders staat. Niet gek dat het leven zich vooral buiten afspeelt. Ondanks dat ze duidelijk weinig hebben, is iedereen vrolijk. Zonder uitzondering zie ik de dorpelingen lachen, dansen en rondrennen – dat laatste afhankelijk van hun leeftijd natuurlijk. Ik denk terug aan de zure gezichten die ik in Nederland vaak zie (en zelf op zet) als het weer eens regent. Zo kan het dus ook.

Op de zuidoever

Naast een land van vrolijkheid is Gambia een land van vogels. Dat ontdek ik de volgende morgen na mijn overnachting op Janjang Bureh. Ik steek de rivier over naar de zuidoever van de Gambiarivier. De wegen zijn hier van asfalt en de rit terug naar de kust verloopt een stuk sneller en soepeler dan via het noorden. Bij het dorpje Kassange vind ik Abca’s Creek Lodge, mijn volgende slaapadres, dat eigendom is van de Nederlandse Carlijn en haar Gambiaanse man Abdoul. “Heb je zin in een boottochtje om was vogels te spotten?”, vraagt Abdoul. Niet veel later zakken we in een bootje een zijtak van de rivier af. Adboul heeft geen valse verwachtingen gewekt. Op een tak van een van de mangrovebomen spot ik een grote witte roofvogel en om de hoek een zwarte watervogel met een lange hals. “Een palmgier en een slangenhalsvogel”, weet Abdoul. Gewoon in het Nederlands trouwens.

rondreis door Gambia

Met de stroom mee roeien we verder door het bochtige mangrovegebied. De rust van Janjang Bureh vind ik hier ineens weer terug. Ineens wordt de stilte onderbroken door luid gejoel en gespetter. Tientallen jongens springen vanaf oeverplateaus met salto’s in het bruine water. “Zitten hier geen krokodillen?”, vraag ik me hardop af. Abdoul lacht: “Jawel hoor, maar die houden niet zo van lawaai dus die blijven meestal wel uit de buurt.” Het gemak en de ogenschijnlijke zorgeloosheid waarmee de Gambianen leven verbaast me iedere keer weer. Mensen lachen, zijn oprecht blij je te ontmoeten en vinden het jammer als je weer gaat. Van die manieren kunnen we allemaal nog eens wat leren. Al laat ik de uitnodigingen om te komen zwemmen in krokodillenwater toch maar aan me voorbijgaan.

Ik vloog met Brussels Airlines vanaf Zaventem (Brussel) in ongeveer 7 uur met een tussenstop in Senegal naar Banjul. Vlieg je net als ik in alle vroegte? Ik overnachtte vlakbij de airport in Hotel Campanille; een goed en makkelijk alternatief voor de vaak prijzige vliegveldhotels. Vanaf het station van de luchthaven ben je met de taxi in een kwartier bij het hotel, waar je 24/7 kunt inchecken. Ook vanaf Schiphol vertrekken er vluchten naar Gambia: je vliegt dan in ruim 6 uur rechtstreeks naar Banjul. Alvast beginnen met de voorpret? Neem een kijkje op de website ontdekgambia.nl!

Geschreven door - Hello! ¡Hola! Ciao! Salut! Привет! Hjalmar is de naam. Zijn grootste hobby? Reizen. Period. Wie wil reizen leeft en wie wil leven reist. Hjalmar’s reistip? Staar je niet suf op één ding; kijk vooral eens opzij en achterom…

Wat vind jij? Laat van je horen!